Pixel = picture element; de kleinste herleidbare vierkante gebiedjes waaruit een afbeelding bestaat. Elke pixel heeft een eigen kleurwaarde.

Resolutie = een maat voor het aantal pixels per lengte-eenheid en wordt meestal uitgedrukt in dots per inch (dpi) of pixels per inch (ppi).
Een beeldscherm heeft standaard een resolutie van 72 dpi (hij kan niet meer aan!). Dat betekent dus, dat als je een afbeelding scant met een resolutie van 150 dpi, de afbeelding op het scherm ongeveer twee keer zo groot zal zijn als het origineel.
Voor printen geeft een resolutie vanaf 150 dpi goede resultaten.

De beeldscherminstelling, zoals 800 bij 600 of 1024 bij 768 wordt eveneens uitgedrukt in pixels. Een afbeelding die 300 pixels hoog is, beslaat dus de helft van de hoogte van een monitor die ingesteld is op 800 bij 600.

Voor meer informatie over kleuren op het web, klik hier.

Beeldscherm versus drukwerk.

Beeldschermwerk en drukwerk hanteren verschillende manieren van kleurgebruik en -beheer, omdat ze met een verschillend medium werken: bij drukwerk inkt, bij het beeldscherm licht.
De basiskleuren die bij drukwerk een rol spelen zijn Cyaan, Magenta, Yellow en Black (wit zit als kleur niet in de printer!! Wit is de achtergrond waarop geprint wordt, namelijk het papier.
Het beeldscherm gebruikt RGB (rood, groen, blauw); wit = 100% rood, 100% groen, 100% blauw; zwart = 0% rood, 0% groen, 0% blauw.
RGB kleuren kun je instellen op een schaal van 0 tot 256. Elke kleur heeft dus 256 nuances, bij elkaar 256x256x256 = 16.777.216 kleurencombinaties.
Wanneer je kleuren echter gebruikt in je webpagina, moet je er rekening mee houden dat een andere computer die kleuren misschien heel anders toont dan jij verwacht. De manier waarop de pagina in de browser van de gebruiker wordt weergegeven is namelijk afhankelijk van de soort grafische kaart en ook van het platform en de browser van de gebruiker!
Daarom is er een websafe kleurenpalet ontwikkeld van 216 kleuren, die er op elke combinatie van beeldschermkaart, browser en platform goed uit zien.

Bestandsformaat en Compressie.

Als je je afbeelding naar tevredenheid bewerkt hebt, ga je het opslaan.
Let op de werkelike grootte in pixels van je afbeelding en op de resolutie (72 dpi voor het web).
Als je Bestand>Opslaan kiest kun je het document een naam geven en kiezen voor een bepaald opslagtype of bestandsformaat (extensie).
In photoshop kun je opslaan voor web kiezen voor opslaan in gif of jpeg formaat.
De bestandstypen GIF en JPEG (.jpg) zijn geschikt voor gebruik op het internet.
Om te zorgen dat je de oorspronkelijke (ongecomprimeerde) afbeelding later nog kunt gebruiken, is het verstandig om, naast het GIF of JPEG bestand, altijd een copie te bewaren in het eigen formaat van het fotobewerkingsprogramma, zoals PSD voor Photoshop. Denk eraan dat als je een afbeelding als JPEG opslaat, hem daarna weer opent (om te bewerken) en vervolgens weer opslaat als JPEG, je twee keer comprimeert en dus twee keer kwaliteitsverlies hebt!

GIF JPEG (bestandsextentie .jpg)
- voor sterk grafische afbeeldingen - voor afbeeldingen met veel kleurnuance
- max. 216 kleuren, daarna dither - 16 miljoen kleuren (maar let op compressie)
- transparantie - geen transparantie
- animatie - geen animatie
- interlaced - progressief


.ICO / de favicon.

Een speciaal bestandsformaat dat bij webpagina’s kan komen kijken is het .ico formaat.
Hiermee definieer je het zogenaamde icoontje dat je bv in de favorietenlijst te zien krijgt.
Je kunt het maken met programma’s die speciaal bestemd zijn voor het ontwerpen van favicons (pixelontwerpen), zoals MicroAngelo.
Je moet het icoon vervolgens onder de naam favicon.ico direct in je root-map (= niet in een submap) bewaren.
Dit is iets voor liefhebbers, een heel leuk extraatje voor je site.


Image maps.

Een image map maken:

home